Van het autonome individu naar verbondenheid: Zorgethiek en Ubuntu

In de westerse ethiek wordt traditioneel veel waarde gehecht aan keuzes die door rationele individuen gemaakt worden, los van een toevallige context. De zorgethiek en de Afrikaanse ethiek, zoals verwoord door Antjie Krog, geven een andere visie op de contextualiteit van ethiek en de manier waarop gedacht wordt over verbondenheid tussen mensen. In het dispuut wil ik graag met jullie bespreken in hoeverre hiermee een zinvolle aanvulling wordt geleverd op de ethiek van onder meer Kant en Locke en in hoeverre deze twee benaderingen op elkaar aansluiten.

Op het meest algemene niveau moet zorg worden begrepen als een soort activiteit die alles omvat wat wij doen om onze wereld te handhaven, te continueren en te herstellen, zodat we er zo goed mogelijk in kunnen leven. Die wereld omvat ook onze lichamen, onszelf en onze omgeving, wat we allemaal proberen samen te weven tot een complex, het leven ondersteunend web.’ (Tronto 1993; blz.103)

Zorg voor anderen staat centraal in de ethiek van Gilligan (1982). Gilligan wil tegenover de ‘mannelijke ethiek’ van Kant, Locke en Rawls, die moraal beschouwen als een zaak van universele rechten en rechtvaardigheid, een ander geluid laten horen. Het geluid van een ‘vrouwelijke’ ethiek die is gebaseerd op verbondenheid tussen mensen en de verantwoordelijkheid en zorg voor elkaar die daaruit voortvloeien. Gilligan wil met deze benadering niet de op rechten gebaseerde ethiek vervangen, maar ziet beide oriëntaties als complementair. Baier (1985) stelt dat vrouwelijke filosofen behoefte hebben aan een verbinding tussen de vrouwelijke ethiek van liefde en de door mannelijke ethici ontwikkelde theorie die op plichten is gebaseerd. Volgens Baier is de filosofie van Kant veel te sterk gericht op autonomie, op individuen die in hun morele keuzes los staan van anderen. Daarmee wordt ontkend dat mensen met elkaar verbonden zijn in een web van relaties.

Baier bekritiseert de contracttheorieën van onder meer Rawls, waarin mensen worden gezien als autonome gelijkwaardige partners die vrijwillig een relatie met elkaar aangaan op basis van uitwisseling. Daarmee wordt volgens haar ontkend dat bijvoorbeeld ouders en hulpverleners hun verantwoordelijkheid ten opzichte van hun kinderen en cliënten ervaren als zorg, behoeften, betrokkenheid. De machtsverhouding is hierbij niet gelijk. Het kind heeft niet dezelfde zorg voor de ouder als andersom, en ook de rollen van de hulpverlener en de cliënt zijn fundamenteel verschillend. Deze relaties zijn vaak niet vrijwillig gekozen. Volgens Baier kan moraal niet uitsluitend gebaseerd zijn op algemene regels. Als een hulpverlener zich keurig houdt aan alle regels met betrekking tot goede zorg, kan hij toch tekort schieten in zijn beroep als dit niet samengaat met de deugden zorgzaamheid, empathie en warmte (Beauchamp, 1991).

De zorgethiek is verder ontwikkeld door Tronto (1993). Zij gaat uit van een gezamenlijk belang. Niet het individu denkt na hoe hij zelf een goed leven kan leiden, maar ‘wij’ zorgen voor het gezamenlijke belang van een goed leven voor de gemeenschap. Zorg is een proces.

Tronto onderscheidt vier fasen van zorg:

Je loopt bijvoorbeeld ’s avonds op straat in het uitgaanscentrum. Je signaleert dat er iemand wordt lastiggevallen en dat hij niet tegen zijn belager opgewassen is. Het is dan nog de vraag of jij hier zelf iets mee moet doen.

Als je de verantwoordelijkheid neemt om in te grijpen, kan dat op allerlei manieren. Je kunt bijvoorbeeld de politie waarschuwen, of om hulp roepen, of zelf de belager bij het slachtoffer proberen weg te krijgen.

In de situatie op straat betekent dat dat je er zelf op afstapt en de belager onschadelijk probeert te maken.

Het slachtoffer op straat moet op de een of andere manier aangeven dat hij niet in staat is om de belager alleen van zich af te schudden.

Hierbij hangt het van de context en van de relatie tussen een zorgontvanger en een zorgverlener af welke fase het meest adequaat is. Als een baby huilt (care receiving), kan een toevallige bezoeker signaleren dat de baby ergens behoefte aan heeft (caring about). Als er echter een ouder in de buurt is, zal die vaak degene zijn die zich verantwoordelijk voelt om voor een flesje te zorgen (caring for) en daarmee de baby te voeden (care giving). Als een maatschappelijk werker bij een oudere mevrouw op huisbezoek komt, kan ze signaleren dat die mevrouw hulp nodig heeft bij het huishouden (caring about). Ze zal dan wellicht ook de verantwoordelijkheid nemen om dat met mevrouw samen te regelen (caring for), maar waarschijnlijk komt er dan iemand anders om de zorg daadwerkelijk te verlenen (care giving). Als de dochter van mevrouw constateert dat moeder het alleen niet meer redt, zal ze zich misschien eerder geroepen voelen om zelf te gaan stofzuigen. Omdat de relatie tussen een maatschappelijk werker en een cliënt anders is dan die tussen moeder en dochter, kan ‘goede zorg’ er dus ook anders uitzien.

De zorgethiek wordt veel gebruikt als inspiratiebron in de gezondheidszorg en in de sociale beroepen. Gedeeltelijk als reactie op de professionalisering en verzakelijking in deze sectoren. Dit heeft ertoe geleid dat er hoge eisen gesteld worden aan de effectiviteit en efficiëntie van hulp- en dienstverleners. Er worden hoge eisen gesteld aan de autonomie van cliënten en de relatie tussen cliënt en professional wordt afstandelijker. Daarbij zijn waarden als zorg en verantwoordelijkheid soms in het gedrang gekomen en vallen cliënten die hun hulpvraag niet duidelijk kunnen presenteren, of die zich in de marge van de samenleving bevinden, vaak buiten de boot (Lohuis, 2002).

 

 

Ubuntu

Verbondenheid met anderen wordt niet alleen vanuit feministische filosofie benadrukt, maar ook vanuit de Afrikaanse ethiek. De Zuid-Afrikaanse Antjie Krog (2006) ziet overeenkomsten tussen de zorgethiek en de Afrikaanse ethiek in de aandacht voor de betrekkingen met anderen en in de verschillen die samenhangen met de diversiteit van relaties tussen mensen. In de Afrikaanse ethiek wordt de gemeenschap echter breder opgevat dan in de zorgethiek en bovendien wordt de ethiek overheerst door deze gemeenschap. Het centrale begrip daarin is ‘ubuntu’, een Afrikaans woord voor ‘onderlinge verbondenheid’. Het betekent dat iemand niet alleen verbondenheid zoekt met zijn eigen groep, maar ook met anderen, zelfs als die anderen tegenstanders zijn. Antjie Krog beschrijft wat dit betekent in de Zuid-Afrikaanse context. De Apartheid in Zuid-Afrika heeft gezorgd voor een langdurige scheiding tussen verschillende bevolkingsgroepen, waarbij de machthebbers vaak grof geweld gebruikten tegenover de zwarte bevolking. Toen de Apartheid werd afgeschaft, moest dit worden verwerkt. Er werd een Waarheids- en Verzoeningscommissie opgericht, die ging uitzoeken welke politieke misdaden er waren begaan.

Antjie Krog beschrijft het verhaal van Cynthia Ngewu. Haar zoon werd in 1986 vermoord door de veiligheidspolitie. De man die hem heeft vermoord, smeekt haar om vergeving. Cynthia Ngewu antwoordt hierop dat zij hem wil vergeven als dat betekent dat de man daardoor weer mens wordt en dat daardoor de gemeenschap als geheel zijn menselijkheid weer terugkrijgt. Daarmee zegt zij dat de politieman haar zoon alleen heeft kunnen vermoorden omdat hij toen niet menselijk meer was. Door vergeving kan hij als persoon zijn menselijkheid terugkrijgen. Ook bij Cynthia Ngewu zelf is de menselijkheid door het gruwelijke verlies van haar zoon aangetast. Door de dader vergiffenis te schenken kan de gemeenschap en dus ook zijzelf haar menselijkheid weer terugvinden. De schuld wordt niet bij een persoon gelegd en er wordt afgezien van wraak. Dit opent de weg naar een nieuwe samenleving.

Ubuntu wordt verwacht van mensen binnen de gemeenschap, maar Afrikanen koppelen het ook wel aan gastvrijheid ten opzichte van vreemdelingen. Dit betekent dat de vreemdeling niet wordt gedwongen om zich aan te passen aan het gastland, maar dat hij als gelijke wordt benaderd. Door de vreemdeling niet als een bedreiging te zien, maar juist verbondenheid met hem te zoeken, kan de maatschappij zich herstellen en behouden blijven. Krog hoopt dat Nederland de moed zal hebben om uit de liberaal-individualistische erfenis te stappen en op weg te gaan naar verbondenheid (Krog, 2006).

Jacquelien Rothfusz