Kunst van Filosofie

Als ik zeg dat ik filosoof ben

trekken ze hun revolver

Vooraf

Filosofen en niet- filosofen produceren nog al eens essays of boeken met titels die beginnen met - Filosofie van - gevolgd door - naam van een andere filosoof , een begrip of een handelingspraktijk – en kunnen dan inmiddels rekenen op een al dan niet breed publiek. "Filosofie van" is daarmee onderdeel van het dagelijks en wetenschappelijk taalgebruik. Books.google.nl bijvoorbeeld geeft zo al 532 vindplaatsen voor dat Filosofie van. We vinden daar onder andere Spinoza met filosofie van God en Eric Bolle met een commentaar op Schellings filosofie van Kunst en vrijheid . Google.nl zelf geeft duizenden vindplaatsen, waaronder het fraaie filosofie van de middelvinger. Wat daarbij opvalt is dat filosofie van gebruikt wordt door filosofen en vooral door niet-filosofen. Om het even wat … je kunt er een filosofie van van maken en dan gebruiken ten eigen voordeel. Filosofie van is een Augenkitzel, iets waar een bepaalde blik niet omheen kan. Door bijvoorbeeld - Filosofie van - voor bijvoorbeeld - Kunst - te zetten, na te denken en die gedachten publiek te maken, claimt de filosoof dat zij diepgaand heeft nagedacht over Kunst in al zijn verschijningsvormen. De onuitgesproken, dieperliggende en fundamentele vooronderstellingen van kunstenaars en de afnemers van hun kunstproducten zijn middels filosofisch handwerk aan het licht gebracht. Het werk van de filosoof zit er dan op en de lezer gaat er mee aan de haal, haalt de schouders of anders wat op . De relatie tussen filosofie en kunst is dan daarmee binnen het gangbare taalspel helder. Kunstenaars maken kunst en filosofen denken en schrijven over die kunst. Geschreven door niet-filosofen is filosofie van ook Augenkitsel. Neem het "filosofie van de middelvinger", dat wilde altijd al geweten zijn. En, zonder dat er een filosoof aan te pas komt is ook de relatie tussen filosofie en het opsteken van de middelvinger duidelijk. Onterecht. De plaats van filosofie bepaalde en bepaalt die duidelijkheid. Zet filosofie ergens anders neer en duidelijkheid slaat om in onduidelijkheid. Draai het maar om. Zet Filosofie niet voor van … maar erna … dan gaat er iets wringen, kijk maar … Kunst van Filosofie …Middelvinger van Filosofie …

Wringende woorden

Wat er wringt is de volgorde van de woorden en de relaties die daarmee aangebracht worden.

Kunst gemaakt van Filosofie, of staat er filosofie gemaakt van Kunst. Staat het er beide? Wordt er wel verwezen naar kunst of filosofie?. Is kunst van filosofie zeggen zinvol? Mooie vragen, maar waarom wringt de volgorde van de woorden als er staat kunst van filosofie? Waarom leest het lastig als er iets gezegd of geschreven wordt over of van filosofie? Zoniet de reeksen Kunst van … en Filosofie van … , die lezen vlot weg en komen veel voor in het taalgebruik. Beide reeksen verwijzen naar – als de vlag de lading dekt – een veelal goed uitgevoerde, bekwaamheid die wordt afgestempeld en het keurmerk krijgt van Kunst of Filosofie. Probleemloos. Zo werd een deel van de handelingspraktijk van het schilderen schilderkunst, van het beeldhouwen beeldhouwkunst. Zo niet met filosofie. Nergens is sprake van filosofeerkunst of kunst van filosofie. Daarom wringt het in Kunst van Filosofie. Waarom?

Plek van de filosofie

Zo door tijd en plaats genomen zijn filosofen niet onbekwaam in het vorm geven van de eigen handelingspraktijk. De wringende woordvolgorde kunst van filosofie is aangebracht door filosofie zelf. Het schone, het goede, waarheid, inzicht, de koene blik is geclaimd door de filosofie. Ze heeft de eigen handelingspraktijk daarmee losgemaakt en is vertrokken naar de door de Goden verlaten Olympus. Filosofisch handwerk in het midden van de handelingspraktijken is daarmee afwezig - of ondergronds gegaan - en verandert in denkwerk op een godenverlaten bergtop. Een prachtig uitzicht, dat wel. Maar de mogelijkheid het - resultaat van - eigen praktisch handelen te zien door er ongenadig van langs te krijgen is weg. Filosofie rust dan in zichzelf, is eerste en krijgt geen predicaten meer toegeschreven vanuit de andere handelingspraktijken. Geen geringe prestatie. Mythologie, theologie en recent verlichting gingen haar voor. Plaatsnemen op de Olympus kan handig zijn teneinde zicht te krijgen op de vele handelingspraktijken daar beneden maar dient – op straffe van marginalisering - zo spoedig mogelijk verlaten te worden. Pas als filosofie weer in de taalspelen terugkeert naast timmeren, metselen en bloemschikken en rijkelijk voorzien wordt van eigenschappen – van troosteloos tot subliem - is er hoop voor diegenen die filosofie zien als een door oefening verkregen bekwaamheid en voor hen die met de poten in de modder van de gangbare handelingspraktijken willen staan. Daar waar filosofie vandaan komt. De kade, de markt, het plein, het publiek domein.

Publiek domein en filosofie

Al dan niet opnieuw deel gaan uitmaken van handelingspraktijken kan op evenzoveel manieren als er gebruiken aanwezig zijn binnen die handelingspraktijken. Beginnen bij het publieke domein ligt dan voor de hand. Daar krijgen de handelingspraktijken hun podium, spreekbuis of reclamezuil. Maar hoe dan? Het terugkeren naast timmervrouw, metselaar en bloemschikker zal niet gaan door te zeggen "Hallo ik ben filosoof, laat mij dat maar doen". De kans dat je van de steiger wordt gesmeten, een bos bloemen om de oren krijgt, of erger is dan aanwezig. Een betere kandidaat is dan kunst. Kunst van filosofie. Een kunst, die net als andere kunsten tijdelijk of tijdloos aanwezig kan zijn in het publieke domein. Van subliem schokkend en oogstrelend tot plezierig bekeken of minachtend opzij geschoven. Maar wel vooral midden in dat publieke domein. Zoals voorheen sommige metselaars, steenhouwers beelden in steen sloegen en dat soms kunstig deden ... kunnen mensen handelen, doen, dingen tot stand brengen en dat op een filosofische manier. Filosofiekunst is dan herkenbaar, benoembaar, te voorzien van predicaten. Op dit punt begint het weer te wringen. We weten niet hoe filosofiekunst er uit ziet. Maar misschien is het toch al wel aanwezig, maar over het hoofd gezien. Het veelvuldig voorkomen van Filosofie van in het algemene spraakgebruik wijst in die richting.

De filosoof als kunstenaar

Filosofen kunnen veel leren van kunstenaars. Kunstenaars doen datgene waar ze goed in zijn, spelen met werkelijkheden, met waarnemen. Kunst komt niet op bestelling. Kunst dringt zich op de voorgrond. Zo hakt een beeldhouwer, kundig steenhouwer, overbodige steen weg. Het kunstwerk was er immers al. Zo zal ook de filosoofkunstenaar, na het kiezen van een andere plaats, te werk gaan. Wringende, verhullende taalspelonderdelen wegnemen. Het filosofisch kunstwerk is er immers al, op de voorgrond.

Ofwel filosofie wordt gedaan, bedreven en kan kunst zijn.

Groet,

Anjo van Wely

Gebruikt:

The Philosophy of Art, Stephen Davies. Malden: Blackwell Publishing, 2006

WWW en Google

Hallo Anjo,

Het was weer een bijzonder meanderende gedachtenwisseling gisteravond.

Ik ben geneigd dit soort puzzels pluralistisch te benaderen.

Filosofen produceren teksten (boeken, artikelen, essays, columns etc).

Deze teksten hebben kenmerken, waaronder esthetische (sommige teksten zijn uitgesproken mooi in literaire zin en vormen in dat opzicht een deelverzameling van alle filosofische teksten). Literaire schoonheid van de tekst is echter geen ‘bewijs’ voor de juistheid (laat staan onbetwistbaarheid) ervan. In elke filosofische school kun je teksten vinden die ‘literair aansprekend’ zijn, ook al ben je het als lezer in bepaalde opzichten niet eens met de uitgedrukte gedachten.

Mijn pluralistische benadering zit in het gelijktijdig onderscheiden van verschillende, niet tot elkaar te herleiden kenmerken van die teksten: naast de esthetische bv ook de linguistische, economische, historische, ethische e.a. kenmerken. Ook daar kom je trouwens dezelfde asymmetrie tegen: de bestseller-positie van een boek (economisch kenmerk) is geen ‘bewijs’ voor de juistheid (laat staan onbetwistbaarheid) ervan.

Of schoonheid (volgens jou door Theo Kuipers gesuggereerd als criterium voor de benaderde waarheid) zich laat kennen als iets ‘objectief waars’ van wat mooi is, of bv ook of met name als iets wat cultureel geleerd wordt (vergelijk de ‘westerse’ muziek met de geapprecieerde muziek in het Midden-Oosten of die in China) is één van die puzzels waar verschillende filosofische teksten nu net zo aardig over van mening verschillen. De verhouding van de filosofie tot de andere vakwetenschappen (die zich historisch gezien ‘uit de filosofie teruggetrokken hebben’ op hun ‘eigen terrein’) is ook zo’n leuke puzzel – is filosofie de ‘lege huid’ die is overgebleven na de ‘vervelling’ tot vakwetenschappen of zijn er toch nog ‘eigen terreinen’ van de filosofie over (zoals bv metafysica, logica e.d.). En wat zijn dan op die terreinen de criteria voor de filofische kwaliteit van hun teksten?

hgr, Otto